Verlatingsangst en groepsdruk

Verlatingsangst  verdient aparte aandacht omdat het een algemeen voorkomende manifestatie van de primaire existentiële (oer-)angst betreft. Verlating gedurende de eerste afhankelijkheidsfase in het leven betekende een wisse dood: een boreling is niet in staat zichzelf in leven te houden en leert dat de ander (en) voor overleving nodig is (zijn).

Dat waren in eerste instantie de primaire opvoeders en later in ‘verdunde’ versies en op andere niveaus leerkrachten, vrienden, partners, collega’s, clubgenoten, etc. en niet in de laatste plaats autoriteiten als ‘meerderen’ op het werk, religieuze voorgangers.

Vanwege die vroege conditionering, de koppeling van angst aan significante ander(en), vormt dreigende verlating door die ander(en) een potentieel gevaar dat onder meer voorkomen kan worden door zich te conformeren aan verwachtingen en eisen.

Het zich aanpassen aan gewoontes, verwachtingen en normen (eisen) van de groep(en) waartoe men zich voelt of wenst te behoren is op dezelfde principes gebaseerd.